Stap 8.
Tips.
• Gouden
regel: Verandering van richting, verander
dan van elevatie.
• Pijpen die naast elkaar liggen, moeten de zelfde onderkant pijp hoogte
(BOP = Bottom of pipe) hebben t.b.v. de ondersteunings
constructie. Wanneer een pijp geisoleerd is, wordt de pijp op een
z.g.n. “schoen” gezet. De schoenhoogte
is afhankelijk van de isolatie dikte. De onderkant van de schoen
is gelijk aan de BOP van de ongeisoleerde pijp zonder schoen.
• Leg naast elkaar liggende leidingen niet stijf tegen elkaar, maar hou
wat ruimte
open.
• Plaats een groep van afsluiters naast een bestaand object
zodat er minimaal beslag gelegd wordt op de loopruimte.
• Vermijd zoveel mogelijk lage punten “zakken” en hoge punten
“ruggen” in een leiding systeem. Hierin kan vloeistof of damp blijven
hangen. Wanneer dit niet te vermijden is, plaats dan een extra aftappunt (drain)
of ontluchtingspunt (vent) op het lage resp. hoge punt. (Deze drains
en vents worden namelijk niet op het P&ID aangegeven.)
• Gebruik voor verloopstukken (reducers) in horizontale leidingen
zoveel mogelijk de eccentrische vorm. Het verloopstuk moet met de bodem vlak
(BF = bottom flat) liggen in verband met ondersteuning en het leeglopen
van de leiding.
• Bedenk dat elke fitting die gebruikt wordt las- en/of bewerkings kosten
met zich mee brengt. Ontwerp economisch verantwoord, maar maak er geen “spaghetti”
van.
Methoden en Technieken |